Maarten van Rossum

Iedere dag maak ik een wandelingetje in het Wilhelminapark. Het is mooi in alle seizoenen, maar de afgelopen paar weken was het extra mooi vanwege de zonnige herfst die van hogerhand was georganiseerd om ons de natte zomer te doen vergeten. Ook voor het park was ik blij dat de herfst was aangebroken, omdat de zomer zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot een ramp­ zalige periode.

Natuurlijk zaten er ook vroeger wel mensen op het gras als het mooi weer was, maar tegenwoordig zitten er bij het minste zonnetje direct duizenden mensen en ziet het er uit als een vluchtelingenkamp. Op zichzelf zou daar nog wel mee te leven zijn als al die parkgebruikers zich aan minimale gedragsregels zouden houden. Die mini­male regels zijn simpel en voor de hand liggend: gemaakte rotzooi wordt netjes weggegooid of mee naar huis genomen en er worden geen barbecuemaaltijden bereid. Die kookactiviteiten veroorzaken namelijk omvangrijke, onaangenaam ruikende rookontwikkeling en grote brandgaten in het gras.

Het park staat helemaal vol met kleine afvalbakjes en ook grote afvalbakken, maar de modale gebruiker gooit zijn rommel gewoon ter plaatse op de grond. dat geldt in het bijzonder voor de grote groepen hanggroepjongeren die er in het donker bijeenkomen en voor de alcoholverslaaf­den die er hun ruime vrije uren door­ brengen. Het gevolg van al deze zomerse activiteiten is dat het park er dagelijks verslonsd en intens armoedig bij ligt. Al deze eters en drinkers dienen geweerd te worden. Ja, je mag er zitten, maar als je je evident niet kunt gedragen, ga dan ergens anders rommel maken.

Daarmee ben ik nog niet aan het eind van mijn klachten. Er zijn nog twee zaken die ik als parkwandelaar graag beëindigd zou zien. Dat is in de eerste plaats het eeuwige gevoetbal op het grote grasveld in het zuidelijke deel van het park. Dat mag dan een speelweide heten, het is geen voetbalveld. Het is de dood voor het gras! Tenslotte is er dan nog de gemeente zelf, die te pas en te onpas vergunning geeft om er reusachtige tenten op te stellen waarin meestal een ongekende herrie wordt gemaakt. Ook daar is het park mijns inziens niet voor bestemd.

Het is schitterend, een werkelijk sieraad voor de buurt, maar het wordt systematisch en gruwelijk misbruikt op een wijze die schadelijk is voor het voortbestaan van het park!

Maarten van Rossem is historicus en Amerikanist en bekend door zijn vele optredens in de media. Daarnaast heeft hij tegenwoordig zijn eigen gLossy ‘Maarten!’. Hij woont aan de Frans Halsstraat en Wandelt dagelijks door het Wilhelminapark.

Deze column verscheen in de Oostkrant van december 2011.