De Berekuil

De Berekuil is een oorlogskind. De bouw begon in 1941 en de intocht van de bevrijders (de Polar Baers) op 7 mei 1945 was min of meer de opening. Daarna groeide ze spectaculair op. De naam heeft overigens niks van doen met dit regiment. Al in bestekken van vóór de oorlog stond Berenkuil. De ‘n’ is later in de volksmond weggevallen.

Auto en fiets gescheiden
Dit moderne verkeersknooppunt, de eerste rotonde in ons land met twee verdiepingen, moest de overvolle draaischijf Smakkelaarsveld in de Binnenstad ontlasten. Via de nieuwe oostelijke rondweg Rijksweg 22 kon het autoverkeer voortaan via de Berekuil naar De Bilt en Zeist (Rijksweg 25). Het ontwerp van de Rijksweg 22 voorzag in louter ongelijkvloers overgangen, zo ook bij de Berekuil. De fietsers, voornamelijk forensen vanuit Zeist en De Bilt, doken onder de autoweg door. Zo konden ze in de ‘kuil’ ook veilig van kant wisselen richting Museum- en Prinsesselaan. Voor de veiligheid kwamen er 10 meter hoge lichtmasten van Philips, een noviteit.

Waterlinieweg
Het streven naar ongelijkvloerse overgangen gaf een uitdaging bij de kruising met de Prins Hendriklaan, de uitvalsweg richting Johannapolder, de latere Uithof. Die kruising bleef lange tijd gelijkvloers totdat het aantal dodelijke ongelukken begon op te lopen. In de jaren 60 werd de Rijksweg 22 verhoogd en kwam er bij het Rietveld Schröderhuis een (te laag) viaduct, tot groot chagrijn van Gerrit Rietveld. Na de opening van de A27 (door het bos van Amelisweerd) eind jaren 80 werd de Rijksweg en de Berekuil een stuk rustiger en kreeg de eerste de naam Waterlinieweg.

Pendelbussen
De Berekuil bleek niet ongevaarlijk. Auto’s schatten de bocht wel eens verkeerd in een stortten in de kuil. Een vangrail in de binnenbocht reduceerde dat gevaar. In de jaren 90 werd het zuidelijke fietspad omgebouwd tot passage voor autobussen die via de Biltstraat tussen Sciencepark en Centraal station pendelden.

Berekuil in 1950 met aan weerszijden een fietspad – Het Utrechts Archief
Aanleg viaduct bij het Rietveld Schröderhuis in 1964 – Het Utrechts Archief