Na 1798 mochten katholieken weer eigen begraafplaatsen stichten. In 1818 vroeg de parochie Buiten Wittevrouwen als een van de eerste in Nederland toestemming om achter de ‘Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopening’ kerk een eigen begraafplaats aan te leggen, ongeveer waar nu de Adriaanstraat, Tulpstraat en Sweelinckstraat liggen. Vanaf 1828 werd het kerkhof ‘Algemeen’ en mochten ook andere parochies hun doden er begraven.
Deken Roes
Oost groeide hard in de 19de eeuw, dus weken de katholieken in 1875 uit naar een nieuwe begraafplaats met ingang aan de Biltstraat. Op de plek van het oude kerkhof werd eind 19de eeuw onder de bezielende leiding van pastoor Th. S. Roes een nieuwe kerk gebouwd met aanpalend een groot scholencomplex. Een van de nieuwe straten werd naar hem genoemd (Deken Roesstraat).
Neogotische kapel
De nieuwe begraafplaats werd vernoemd naar St. Barbara, de beschermheilige van de stervenden en beschermster tegen een onvoorziene dood. Alfred Tepe ontwierp eerst de directeurswoning, het lijkenhuis en een wachtkamer, in 1881 gevolgd door een neogotische kapel voorzien van gebrandschilderde ramen van de beroemde Willem Mengelberg jr. en Henricus Kocken. De ruimte onder het verhoogde koor, dat ongeveer naar het oosten is gericht, werd grafkelder voor aartsbisschoppen.
Oorlogsgraven
St, Barbara is laatste rustplaats voor aartsbisschoppen, priesters, zigeuners en bekende Utrechters zoals de familie Dreesmann, politicus Willem Aantjes en beeldhouwer Pieter D’Hondt. Ze heeft ook een oorlogsgraf voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog (o.a. 80 Polen) en een monument voor zij die vielen in Nederlands-IndiĆ« en Nederlands Nieuw Guinea.
Buurt: Wilhelminapark eo | kaart
Foto: Ingang R.K. Begraafplaats omstreeks 1900, toen nog aan de Biltstraat – Het Utrechts Archief